Digitale media- & informatiegeletterdheid

3.1 Informatievaardigheden

De docent  bereidt zijn leerlingen voor op een toekomst met ICT, een digitale wereld. Hij laat leerlingen werken met verschillende software en toetst zo nu en dan digitaal. Informatie opzoeken voor een schoolopdracht mag met behulp van internet, de leerlingen ontdekken hoe zij aan bruikbare informatie kunnen komen. De docent onderwijst leerlingen in het functioneel zoeken naar informatie. Welke informatie is goed te gebruiken en welke bronnen zijn juist onbetrouwbaar? Bij het vak geschiedenis zal hier veel mee geoefend worden. De docent zal een rolmodel voor de leerling zijn. In hoeverre ik hierin geslaagd ben, is hieronder te lezen.

3.1.1 De docent toont aan dat hij adequaat gebruik kan maken van zoekmachines en databases om zo digitaal (leer-) materiaal te ontsluiten.

Voor mijn opleiding maak ik gebruik van verschillende archieven,
zowel in bibliotheken en gemeentehuizen als online. Ik gebruik verschillende websites voor het uitvoeren van onderzoeken. Via www.tresoar.nl  zijn oude krantenartikelen en verschillende boeken, en dus de archieven, bereikbaar. Je zoekt door één trefwoord of titel in te typen door meerdere bronnen tegelijk, bijvoorbeeld genealogische bronnen of digitale collecties.

Een aanrader voor genealogisch onderzoek is www.genealogieonline.nl (zie afbeelding onder deze alinea). Ook een geschikte site voor mijn vak en leerlingen is www.delpher.nl, waar oude krantenartikelen te vinden zijn.

Hiernaast is een voorbeeld van de inhoud van www.genealogieonline.nl geplaatst en hieronder een weergave van hoe men gebruik maakt van de zoekfunctie op deze categorie websites.

 
In de zoekbalk heb ik voor mijn eigen onderzoek een familienaam van een kunstenaar ingevoerd.

Doordat een groot deel aan oude informatie gedigitaliseerd is, hoeft men voor een onderzoek niet direct naar het dichtstbijzijnde archief te reizen, maar kun je nu waar en wanneer je wilt informatie inzien: online bronnen zijn immers 24/7 beschikbaar.

3.1.2 De docent toont aan dat hij sites kan beoordelen op betrouwbaarheid en authenticiteit en dat hij het belang hiervan kan overbrengen op zijn leerlingen.

Wanneer leerlingen de opdracht krijgen een verslag of presentatie te maken, geef ik ze regels mee. Wikipedia is een website die niet gebruikt mag worden. Aan de leerlingen wordt uitgelegd dat iedereen kan bijdragen aan deze website, en er dus ook valse informatie op de site terecht kan komen. Wanneer een leerling (delen van) deze informatie overneemt, zal zijn schoolopdracht fouten kunnen bevatten. Hetzelfde geldt voor www.scholieren.com. Nu is het wel zo dat zelfs ‘wetenschappelijk bewezen feiten’ soms jaren later onjuist blijken, men neemt iets als waarheid aan, tot er anders bewezen wordt. Over het algemeen is het wel het beste om zo dicht mogelijk bij de met bronnen onderbouwde artikelen te blijven wanneer je een onderzoek uitvoert, natuurlijk, en Wikipedia staat hier vrij ver vanaf. Dit zullen leerlingen ook begrijpen na een duidelijke instructie en eventuele voorbeelden. Natuurlijk zit iemand tijdens het onderzoek doen vaak vast aan een bepaald perspectief, of de standplaatsgebondenheid van sommige onderzoekers. Dat iets 100% waarheid is, is vaak moeilijk te garanderen.

Ook in oefensites, gemaakt door docenten voor middelbare scholieren, zitten soms fouten. Een fout maken is menselijk en zo gebeurd. Daarom is het belangrijk dat een docent controleert welke informatie er gegeven wordt, alvorens de website te gebruiken. Mijn baan (naast de opleiding) is ook onderwijsgerelateerd, ik houd mij bezig met Frans. Overigens ben ik in 2017 ook gestart met het halen van een propedeuse Frans. Regelmatig kom ik websites tegen waarin zich stiekem fouten schuilhouden. Het is dus de taak van de docent om het materiaal van anderen te controleren, voordat hij het aanbiedt aan zijn leerlingen.

De website http://www.viviennestringa.com waar uitleg voor het vak Frans te vinden is. Blijf altijd alert op eventuele fouten als het om andermans werk gaat.

3.1.3 De docent toont aan dat hij verantwoord kan omgaan met andermans (digitale) producten en op de hoogte is van de regels met betrekking tot plagiaat en plagiaatpreventie.

Ingeleverd werk van leerlingen controleer ik op plagiaat door een deel van de tekst te kopiëren en in Google te plakken. Er bestaan ook plagiaatscanners zoals SafeAssign. Wanneer een leerling een opdracht inlevert via BlackBoard zal de scanner zijn werk doen en voor zowel de leerling als docent zal het percentage aan plagiaat zichtbaar zijn.

Wanneer een leerling afbeeldingen wil gebruiken in zijn werk, kan hij online rechtenvrije foto’s zoeken. Afbeeldingen die rechtenvrij zijn kunnen gevonden worden via verschillende sites, zoals www.pixabay.com, www.lifeofpix.com en www.picjumbo.com. Via Google kan er ook naar rechtenvrije foto’s gezocht worden, zie onderstaande afbeelding.


Pixabay.com 


Rechtenvrije afbeeldingen via Google.

Kennismanagement

3.2.1 De docent toont aan dat hij op efficiënte wijze informatiebronnen kan organiseren en deze kan inzetten als productiefactor voor leren en lesgeven.

Via DropBox en Google Drive kunnen leerlingen en studenten (maar ook docenten) makkelijk documenten met elkaar delen, die voor een aantal personen in te zien zijn, dit kun je zelf instellen. Je kan mensen bijvoorbeeld uitnodigen tot deelname aan een map in Google Drive. Er wordt op veel scholen gebruik gemaakt van Magister. Hiermee kunnen cijfers en mededelingen bijgehouden worden. Ouders en leerlingen wordt aangeraden Magister in de gaten te houden. Docenten zetten hier ook in wanneer er een toets is. Als de toets niet in Magister staat hoeven de leerlingen deze soms niet te maken.

 
Google Drive                Magister

 Mediawijsheid

3.3.1 De docent toont aan dat hij creatief, kritisch en bewust kan omgaan met actuele media.

Zoals eerder vermeld is, heb ik verschillende social media-accounts. Ik maak er dagelijks gebruik van. Gebruik maken van sociale media kan voordelig zijn: leerlingen zijn vaak socialer en kennis is meer toegankelijk. Leerlingen zijn sneller ‘wereldwijs’ op een simpele manier. Op Instagram, Facebook en Snapchat is vaak een nieuwsoverzicht beschikbaar. In één oogopslag is te zien wat er zich afspeelt in de rest van de wereld.

Nu zitten er ook nadelen aan social media. Eerder noemde ik privacy; maar ook moet je bijvoorbeeld opletten wie je als vriend op Facebook accepteert. Vriendschapsverzoeken vanuit het buitenland en rare berichten van onbekenden zijn niet een zeldzaam verschijnsel. Gelukkig is de optie er tot blokkeren. Jongeren moeten er bewust van zijn dat zij niet alle mensen en berichten die op social media verschijnen kunnen vertrouwen. Verzonnen nieuws (fake news) is zo verspreid. Ook met YouTube is het soms uitkijken: beauty ‘experts’ geven soms hele onverstandige adviezen aan hun jonge kijkers. Op www.veiliginternetten.nl staat geschreven dat YouTube niet bedoeld is voor kinderen onder de 13 jaar. Toch heeft een grote meerderheid die op YouTube zit hun account aangemaakt voor hun dertiende. Ik pleit voor een kritische houding en goede voorlichting wat alle social media betreft.

3.3.2 De docent toont aan inzicht te hebben in de manier waarop de digitale wereld invloed heeft op de opvoeding van jongeren.

Een leerling vindt het soms moeilijk om prikkels te weerstaan. Wanneer er een bericht binnenkomt op hun telefoon willen ze graag direct kijken en reageren. Op sommige scholen wordt de telefoon in een telefoontas gestopt. Deze hangt in de klas. Zo kunnen leerlingen tijdens de les niet afgeleid worden door hun knipperende of trillende smartphone. Ook het filmen van docenten kan zo voorkomen worden. Andere scholen willen weer dat leerlingen hun telefoon de hele dag in hun kluisje laten. Dat idee vind ik zelf niet geschikt; een hele dag berichten missen kan voor een leerling stressvol zijn, ze moeten nog leren hoe ze moeten omgaan met hun grenzen en prikkels. Een balans is wat mij betreft belangrijk, de telefoon mag in de les er niet bij, maar tussen de lessen door mag het. Uiteindelijk zijn zij zelf voor hun ontwikkeling op dit gebied het meest verantwoordelijk, een ander kan niet hun hele leven tegen ze zeggen dat ze hun telefoon nu eens weg moeten stoppen.


De telefoontas in het klaslokaal.

3.3.3 De docent toont aan dat hij voor leerlingen geschikte en betrouwbare digitale leerbronnen kan selecteren, passend bij hun leeftijd, sociaal- emotionele en morele ontwikkeling.

Leerlingen hebben er soms baat bij om zich thuis te verdiepen in lesstof. Ook in de les zelf of tijdens het doen van onderzoek kan online verdieping goed zijn. Voorbeelden van interessante websites voor leerlingen zijn www.entoen.nu, waar de canon te zien is, en de erg bekende website www.leraar24.nl, met interessante artikelen voor de docent die als inspiratie kunnen dienen.



De website “www.entoen.nu”

3.3.4 De docent toont aan dat hij leerlingen bewust kan maken van de meerwaarde en risico’s van internetgebruik.

Zoals eerder aangegeven heb ik een aantal klassen voorlichting over social media mogen geven. Ook kwam het onderwerp ‘naaktfoto’s doorsturen’ voorbij. Leerlingen liet ik weten dat het strafbaar is om zulke foto’s door te sturen. Ik heb een korte film laten zien die ging over dit onderwerp. Leerlingen hadden een goede reactie op de film. Wat ook kan helpen is een theatervoorstelling. Je kunt een theatergroep uitnodigen op school, of zelf naar een voorstelling gaan, bijvoorbeeld de voorstelling van http://www.bockenbaas.nl/voorstellingen/junkie-2-0 blijkt erg geschikt.


Schoolvoorstelling “JUNKIE 2.0”

3.3.5 De docent toont aan dat hij zich bewust is van online pestgedrag en bekend is met de geldende protocollen.

Pestgedrag komt zowel off- als online voor. Vaak is online pestgedrag moeilijker aan te pakken dan pesten in ‘real life’. Daders zorgen dat zij anoniem blijven, waardoor het achterhalen van de dader bemoeilijkt wordt. Pesten en ruzie’s online kunnen het dagelijks leven van een leerling erg negatief beïnvloeden. Ervoor vluchten kan nauwelijks. Wanneer er gepest wordt geldt er een (anti-)pestprotocol en kunnen er sancties getroffen worden. Bij online pesten of stalken kan ook de politie ingelicht worden. De mentor is degene die naar de ouders zal stappen. Instanties buiten school om kunnen ingeschakeld worden om eventuele slachtoffers te begeleiden wanneer dit nodig blijkt.

Online is veel informatie over pesten te vinden. Ook aan het voorkomen van pesten wordt in verschillende tv-programma’s aandacht geschonken. Het programma ‘over de streep’ was bijvoorbeeld een tijd lang erg populair, leerlingen die hieraan deelnemen komen er achter dat zij meer met elkaar gemeen hebben dan gedacht. Door dit op school uit te voeren kan de band in de groep hechter worden.


Online folder over pesten.

3.3.6 De docent toont aan dat hij zijn leerlingen bewust om kan laten gaan met de mogelijkheden van internet en sociale media ten behoeve van het eigen leren. 

Studenten en leerlingen krijgen soms gelegenheid aan een landelijk of internationaal onderzoek via internet mee te werken, zij leren hier zelf dan ook van. De resultaten die zij verzamelen is voor zowel hun eigen portfolio nuttig, als voor bijvoorbeeld een onderzoek van Comité 4 en 5 mei. Dit jaar kunnen studenten van mijn opleiding zich hiervoor opgeven.

Zelf heb ik mijn leerlingen een eigen tijdlijn laten maken op www.timetoast.com, anderen kunnen de tijdlijnen ook bekijken. Het is dus informatie die ontworpen wordt door leerlingen, en gedeeld wordt met leerlingen. Ik heb mijn klas er punten voor gegeven en ze hebben zich zelf kunnen verdiepen in de toetsstof.


Eigen tijdlijn VS 1940-2010